Skip to main content

Full text of "Kijkjes in Belgisch Kongo"

See other formats


646 
K55 


^^^MM^^^^^^A^A^ 


1 1  ra73 


Kiikjes  in  Belg^isch  Kong^o 

g^^IT  album  stelt  zich  tot  doel,  u  nader  kennis  te  laten  maken  met  onze  kolonie  in  Midden- 
Afrika  en  zulks  te  d'oen  op  een  bijzonder  aantrekkelijke  wijze. 

Wij  genoten   nl.,    door   de   welwillende   bemiddeling  van  den  hear  Franck,   Mi- 
nister van  Kolonien,  de  extra   gunst,  te  mogen  putten  uit  den  rijken  voorraad  licht- 
teekeningen,    toebehoorende    aan    het    Koloniaal    Museum    te    Tervueren ;   en   in  het 
Museum  zelf  stond   ens,  naast  den   Bestimrder,    den    heer   Baron  DE  Haulleville, 
vooral    de    Bewaarder    van    de    Volkenkundige    Afdeeling,  tevens    de    wetenschappelijk  zeer  bevoegde 
onderzoeker  onzer  kolonie,  de  heer  Dr.  Maes  ter  zijde  bij  het  verzamelen  van  de  gewenschte    foto's. 
Daarvoor  weze  hun  te  dezer  plaatse  eerbiedig  dank  betuigd. 


Zonder  in  al  te  veel  historische  bijzonderheden  af  te  dalen,  ga  hier  een  woord  over  't  ontstaan 
onzer  kolonie. 

Deze  bestond  niet  als  zoodanig,  een  halve  eeuw  geleden.  Den  12^"  September  1876  riep  koning 
Leopold  II  te  Brussel  een  Aardrijkskundige  Konferentie  bijeen,  waar  middelen  zouden  besproken  worden 
cm  Midden-Afrika,  en  o.  a.  het  Kongo-stroomgebied,  te  onderzoeken  en  voor  de  beschaving  open  te 
stellen.  Uit  deze  Konferentie  ontstond  in  1877  de  Intervationale  Afrikaansche  Fereeiiigiiig  en  in  1878  het 
Studiekomiteit  van  den  Boven-Kongo.  Dit  laatste  werkte  zich  kort  daarna  om  tot  de  Internationale  Kongo- 
Vereeniging,  waarin  een  keur  van  wetenschappelijke  onderzoekers,  bestuurlijke  inrichters,  zendelingen, 
handelslui  werden  opgenomen.  Deze  Vereeniging  stelde  zich  in  betrekking  met  een  groot  aantal  neger- 
stammen,  richtte  in  het  Kongo-gebied  talrijke  plaatselijke  diensten  en  posten  in  en  wist  eindelijk  van 
de  Konferentie  te  Berlijn,  gehouden  in  i884-'85,  de  erkenning  van  den  Kongo-Vrijstaat  te  bekomen. 
Koning  Leopold  II  werd,  met  toestemming  van  Belgie,  tot  Soeverein  verkozen. 


Belgie  als  Staat  was  bij  al  deze  aangelegenheden  in  geenen  deele  gebonden.  Wei  zond  het 
zijn  meest  ondernemende  zonen  naar  het  Middenafrikaansche  binnenland  en  steunde  het,  na  de 
erkenning  van  den  Kongostaat,  geldeHjk  den  Soeverein,  waar  deze  niet  bij  machte  bleek,  de  zeer 
hooge  kosten   voor   onderzoek    en   inrichting   met   eigen    middelen    te   bestrijden. 

Uit  dankbaarheid  bood  Koning  Leopold  II,  in  1889  reeds,  aan  Belgie  de  overname  van  den 
Vrijstaat  aan.  Na  onderhandelingen,  die  herhaaldelijk  werden  onderbroken  en  weder  opgevat,  besliste 
het  Belgisch  Staatsbestuur  den  18""  October  1908,  den  Kongostaat  als  kolonie  te  aanvaarden,  onder 
de   benaming    Belgisch   Kongo. 

In  igog,  bij  't  afsterven  van  Koning  Leopold  II,  werd  de  regeering  aan  Koning  Albert  opgedragen. 

Alle  Belgen  en  vreemdelingen  te  vernoemen,  die  door  hun  ondernemingsgeest  tot  het  ontstaan 
en  den  opbloei  onzer  kolonie  hebben  bijgedragen  ware  te  dezer  plaatse  ondoenlijk.  Onthouden 
dienen  echter,  onder  vele,  de  namen  van  Livingstone,  Stanley,  Coquilhat  als  ontdekkingsreizigers, 
Dhanis,  Ponthier,  Chaltin,  Jacques  als  bestrijders  van  den  Arabischen  slavenhandel,  Delcommune, 
Le  Marinel,  Lemaire  als  wetenschappelijke  onderzoekers.  Vermeld  mag  insgelijks,  dat  met  de 
naasting  van  Kongo  in  Belgie  de  inrichting  van  een  nieuw  ministerieel  departement  gepaard  ging  ; 
de  heer   Renkin  was    de   eerste,  de   hear   Franck    is    de   tweede   en   huidige  Minister  van  Kolonien. 


Thans  moge  onze  aandacht  even  gewijd  aan  de  kolonie  zelf,  haar  ligging,  haar  natuur  en 
voortbrengselen,    haar   bevolking,   haar   waarde. 

Belgisch  Kongo  strekt  zich  uit  binnen  het  stroomgebied  van  den  Kongo  en  van  zijn  grootste 
bijrivier,  de  Ubangi-Uele.  Het  is  tachtigmaal  zoo  groot  als  het  Belgisch  moederland  en  ligt  omringd 
van  Engelsche,  Portugeesche,  Fransche  en  gewezen  Duitsche  bezittingen.  Van  deze  laatste  worden 
Urundi   en   Ruanda,    twee   distrikten   ten    N.    van    het   Tanganika-meer,   door  Belgie   bezet  gehouden. 

De  evenaar  loopt  dwars  door  Kongo,  op  5  graden  van  het  meest  noordelijk  en  i3  graden 
van  het  meest  zuidelijk  grensgedeelte.  Dit  land  heeft  dus  een  tropisch  klimaat,  met  de  daarbij 
behoorende   natuur    en    voortbrengselen. 

De  warmte  in  de  schaduw  klimt  bij  dag  tot  37°  C  en  daalt  bij  nacht  tot  12°  C.  ;  ze  is 
het  drukkendst  in  het  regenjaargetijde.  Het  zuidoostelijk  gedeelte  der  kolonie,  —  Katanga  en  de 
streek   der    Groote    Meren,  —   heeft    het    regelmatigste   en    aangenaamste    klimaat. 

De  natuur  in  Kongo  blijkt  veel  wilder,  weelderiger,  indrulavekkender  te  zijn  dan  men  zich 
voorstelt  naar  de  ordelijk  aangelegde  havenplaatsen,  de  methodisch  uitgebate  plantages,  de  luchtige 
palmenlanen,  waaruit  de  ondernemingsgeest  van  de  Europeanen  spreekt.  De  groote  middenkom  van 
Kongo   wordt  ingenomen    door  een    woud,    dat    uitermate    dicht   en   dikwijls    donker  is.  « Alleen    wie 


dit  woud  gezien  heeft»,  zegt  Dr.  Maes,  «  alleen  wie  doorgedrongen  is  in  dit  rijk  van  eeuwig  groenend 
loover,  met  zijn  ineenstrengeling  van  worteltakken,  zijn  eeuwenoude  reuzen,  zijn  w^ilde  slingerstengels, 
zijn  modderige  diepten,  zijn  onbetrouwbare  moerassen,  zijn  wateren  die  bij  het  wassen  overvloeien, 
zijn  dikwijls  vochtige  en  zware  lucht,  alleen  hij  kan  zich  rekenschap  geven  van  Kongo's  rijkdom,  zijn 
schoonheid    en   zijn   grootschheid. » 

Men  moge  dus  waardeeren,  en  te  recht,  het  werk  van  de  Europeanen  en  inzonderheid  het 
werk  der  Belgen,  waaruit  niet  enkel  Banana,  Boma,  Leopoldstad,  Coquilhatstad,  Stanleystad  en 
andere  nederzettingen  zijn  ontstaan,  maar  ook  een  weelde  aan  spoorwegen  en  bruggen,  aan  landbouw- 
en  nijverheidsondernemingen,  aan  volksopvoeding  en  -  beschaving,  —  men  zal,  indien  men  Kongo 
degelijk  kennen  wil,  zich  bovenal  getrokken  voelen  naar  't  groote  woud  en  zijn  bewoners,  naar 
't    negervolk,    zijn  leven    en   zijn    zeden    en    gebruiken. 

Over  de  Kongo-negers,  circa  20  millioen  in  getal,  zij  dadelijk  gezeid,  dat  men  ze  in  vier 
groote  groepen  indeelt  :  de  Pygmeeen  of  dwergnegers,  de  Bantu-negers,  de  Soedaneezen  en  de 
Hamieten,  en  dat  van  deze  groepen  de  Bantu-negers  veruit  het  sterkst  vertegenwoordigd  zijn  in 
de    kolonie. 

De  Bantu-negers  zelf  zijn  weder  ingedeeld  in  een  groot  aantal  stammen,  waarvan  de  Bakongo's, 
de  Bateken,  de  Bangala's,  de  Banfumungu's  (in  Beneden-Kongo),  de  Kundu's,  de  Mongo's  (in  Midden- 
Kongo),  de  Mosengere's,  de  Tumba's,  de  Babaie's,  de  Batitu's,  de  Batua's  (nabij  het  Leopold  Il-meer), 
de  Basonge's,   de   Batetela's,    de    Baketen,   de  Baluba's   (in   Boven-Kongo)    enkele  bekende  typen  zijn. 

In  dit  album  wordt  gelegenheid  geboden,  ook  met  de  Azande's  (uit  Noord-Kongo)  kennis  te 
maken.  Deze  behooren  tot  de  groep  der  Soedaneezen  en  zijn  zeer  strijdlustig  en  indringerig.  Het 
Staatsbestuur  van  Kongo  achtte  het  daarom  noodig,  hun  gebied  af  te  bakenen,  tot  bescherming 
van   de    Bantu-negers. 

Over  deze  laatsten  konden,  aan  de  hand  van  belangwekkende  nota's,  als  die  van  D^  Maes  en 
anderen,  enkele  lezenswaardige  bladzijden  geschreven  worden.  Maar  dit  zou  de  bedoeling  van  deze 
inleiding   te    buiten   gaan. 

Voldoende  zij,  de  aandacht  te  vestigen  op  de  prenten,  waarin  een  mooi  gedeelte  van  het 
negerleven  en  -bedrijf  wordt  weergegeven.  We  noemen  maar  :  verscheiden  typen  van  mannen  en 
vrouwen,  met  hun  huidversieringen  en  hun  haartooi  ;  —  typen  van  opperhoofden,  als  o.  a.  het 
gevreesde  hoofd  der  Batitu's  met  zijn  panterhuid  en  giftige  pijlen ;  ~  typen  van  hutten,  zijnde  ronde 
en  lage  als  primitiefste  vorm,  hoekige  en  meer  verhevene  als  verbetering ;  —  typen  van  boomen 
en  gewassen,  zooals  de  baobab  of  apenbroodboom,  de  oliepalm,  de  rafiapalm,  het  bamboesriet  ; 
typen  van  voedingsplanten,  zooals  de  kokospalm,  de  banaanboom,  de  kakaoboom,  de  njstplant, 
de    maniok    of    broodwortel ;   —  typen  van  dagelijksche  bedrijven,    als  o.  a.  het  pletteren  van  maniok 


tot  meel,  het  toebereiden  van  chikwangue  of  maniokbrood,  het  verzamelen  van  rafiavezels,  het 
vlechten,  het  weven,  het  jagen,  het  visschen.  Waarbij,  als  komplement,  enkele  losse  kijkjes  in  de 
Bantu-zeden  :  het  tokkelen  op  origineele  speeltuigen,  het  uitvoeren  van  volks-  en  huwehjksdansen, 
het  waken  bij   den  afgestorvene,  het  huldigen  van  afgodsbeelden. 

Kortom,  daar  is  een  keur  aan  materiaal  voorhanden,  genoeg  cm  u  een  sprekend  beeld  te  geven 
van  Kongo  en  zijn  volk,  zooals  ze  zijn  in  hun  oorspronkelijkheid,  naast  de  kolonie,  'lijk  ze  worden 
moet  met  medehulp  van  de  Europeanen. 


Hier  kon  wel  even  worden  uitgeweid  over  den  natuurlijken,  onuitputteHjken  rijkdom  der  kolonie, 
—  rijkdom  aan  ertsen,  houtsoorten,  vruchten,  harsen,  olien,  dieren,  —  en  anderzijds  over  haar  alge- 
meen  tekort  aan  kleedingstoffen,  landbouw-  en  andere  gereedschappen  en  dagelijksche  benoodigdheden. 
Want  zulke  toestand  brengt  een  belangrijken  uit-  en  invoerhandel  mee,  waarbij  inzonderheid  de 
Belgen  het  grootste  voordeel  hebben.  Reeds  nu  bedraagt  voor  Kongo  het  cijfer  van  den  uitvoer  meer 
dan  r35  millioen  frank  (tegen  56  millioen  in  igog)  en  het  cijfer  van  den  invoer  meer  dan  70  miUioen 
(tegen  22  millioen  in  igog),  en  alles  laat  voorzien,  dat  deze  cijfers  in  korte  jaren  nog  heel  wat  hooger 
zullen  klimmen.  Het  aantal  Europeanen,  inderdaad,  die  werkzaam  zijn  aan  het  bestuur,  de  inrichting 
en  de  uitbating  van  de  kolonie,  neemt  regelmatig  toe,  dank  zij  het  steeds  verbeteren  der  levensvoor- 
waarden ;  en  die  Europeanen,  en  ook  de  negers  zelf,  hebben  heel  Kongo  door,  maar  dan  vooral  in 
Kasai  en  Katanga,  —  wegens  den  rijkdom  dezer  streken  aan  koper,  tin,  ijzer,  platina,  diamant,  rekgom, 
kopal  — ,  zulk  onafzienbaar  arbeidsveld  gevonden,  dat  de  kolonie  voor  een  land  van  allerheerlijkste 
beloften  mag  gehouden  worden. 


Dit  laatste  heeft  zijn  degelijke  beteekenis. 

Want  voor  er  sprake  was  van  Kongo  als  mogelijk  Belgische  kolonie,  en  ook  nog  na  de  naasting 
zelfs,  werd  door  zeer  velen  de  vrees  geopperd,  dat  het  Middenafrikaansche  grondgebied  te  weinig 
waarde  had  en  aan  ons  land  geen  voordeel  zou  verschaffen.  Zelfs  werd  er  bijgevoegd,  dat,  zoo  de 
naasting  ons  wel  kon  batig  zijn,  ons  kleine  Belgie  niet  over  't  noodige  gezag  beschikken  zou  om  de 
kolonie  te  beheeren.  En  't  moet  erkend,  dat  deze  en  dergelijke  overwegingen  het  niet  gemakkelijker 
maakten,  het  werk  van  koning  Leopold  II  tot  zijn  bekroning  op  te  voeren. 

Thans  is  die  wensch  verwezenlijkt.  Moge  het  voortbestaan  van  Belgisch  Kongo  als  kolonie 
tot  zegen  strekken  aan  ons  Afrikaansche  rijk  en  zijn  bevolking  en  tegelijk  tot  eere  aan  ons  onderne- 
mend  Belgie  en  de  beschaving. 


^foto  ilacs). 


BoMA  iBeneden-Konso) :  Zicht  op  den  Kongostroom. 


Leopolpstad  (Benedcn-Konso)  :  Scheepstimmerwerven  aan  den  Kongostroom. 


;^foto  ilaes). 


Leopoldstad  (Beneden-Kongol  :  Ecn  wandelwep^. 


{ foto  ilaeS; , 

Leopoldstad  (Beneden-Kongo)  :  Lazaret  «  Het  Koninginnebloempje  ■■  voor  zieke  inbooilingen, 
opgericht  met  de  opbrengst  der  bloempjesinzamelingen. 


BoKALA  iKasai)  :  Een  woiiiiig  voor  blanken  (op  liet  voorplan  ^  D''  Maes). 


Co'ji'u.iiATSTAP    Eveiiaarj  :  Aan  den  ocvcr  v. in  den   K.jn.^^ostioom. 


SSB^^^ 


Hutten  der  Batitu's  in  opbouw,  nabij  liet  Leopold  Il-meer. 


1 


CoKALAKiTi  (Noord- Kongo)  :  Zicht  op  een  iie.i;enlor|)  der  Moii;,'uandi. 


(foto    M:ies). 


(foto  Maest. 


Binnenzichl  in  een  hut  der  Babaie's,  nabij  het  Leopold  Il-meer. 


Negerdorp  nabij  het  Leopold  ll-meer. 


Een  dorp  der  Azande's,  in  de  Ubangi-Uelestreek  (Noord-Kongoi. 


(foto  Michel) 


Oppeihoofden  der  Baluba's  i.Katan^ 


,luto  Lcmaire  . 


Ncgers  uit  de  streek  van  Stanley- Pool  :  vervaardisen  van  jacht-  en  vischnetten. 


(foto  ilaesl. 


;* 


Ne;;ervrou\ven  in   Katanga  :  haartooi  en  huidprikkelinn;. 


foto  I.emaire). 


Half  bescliaafde  ne<rervroiuven. 


(foto  Maes). 


R 

_o 

o 

o 
o 


1 


o 

be 


ra 


3 
O 

& 

2 


ca 


a 


o 

3 

in 
o 


■=    o 

c 
o 

c 

c 
a 

S 


be 

a 


A! 


a 
'3 

a 


(foto  Maes). 


Kasaistroom  :   In  *t  wild  groeiende  palmboomen,  prauw  met  negers. 


Brug  van  slingerplanteii  in   Katanga. 


(foto  Lemaire). 


Banana  (Beneden-Kongo) :    Laan  en  kokospalmen. 


CoQuiLHATSTAD  (Eveiiaar) :  Bamboe-dreven. 


MusA  iBeneden-Kongo) :   Banaanboomen. 


(foto  Sparano). 


Papa3-a-  ol  Afrikaansche  meloenboom. 


ffoto  Maes). 


Baobab  of  apenbroodboom  te  Kinshassa  (Beneden-Kongo). 


'foto  Maes). 


MusA  (Beneden-Kongo)  :  Rijstveld  van  drie  maanden. 


(foto  Sparano). 


CO 
p 
o 

V 

p 

cr- 

O 


c 


o 
o 

o 

3 
O 


« 


< 

a; 

> 

(4 


K 


T3 


o 

o 


o 
o 

o 


p 


H 


^^' 


Uele-streek  :  Neeiseschoten  buffels. 


(lulu  \Ve>nsj. 


Gevangen  panter. 


Vervaardigen  van  maniokmeel ;   mortier,  stamper  en  zeef. 


(foto  MaesJ 


1 


Vervaardigen  van  cliiku-angue  of  maniokbrood. 


(foto  Maes). 


,foto  Maes;. 


Toebereitleu  van  lafiavezels  voor  het  weveii 


Het  weven  bij  de  Basakata*s  (iiabij  het  Leopold  ll-meer). 


ffoto  Maes], 


^y-^m^i^ 


Midden-Kongo  :    Zicht  in  den  tuin  der  zending  van  Nlemfu. 


Huwelijksdans  bij  de  Banfumungu's  (Beneden-Kong^o). 


[foto  Maes). 


Een  danser  bij- de  Batetela's  [Boven-Koni^o). 


(foto  llaesj. 


Muziekinstnimenten  bij  de  Basakata's,  nabij  het  Leopold  Il-meer. 


(foto  Maes). 


Sterfhuis  bij  de  Batekan,  iPeneden-Konjiio)  :  het  waken  bij  den  af^eslorvene. 


[foto  Maes), 


{loto  Ma,esj. 


Nabij  het  Leopold  Il-meer  :  Gereed  voor  de  jacht. 


4 


VV|^  Ait' 


3 


O 

a 

■35 

o 


"yi^i^l*;^^^?^;^;.,,:" 


^^':- 


■iy.-- 


ZSt.  BOSC 
PLANT 

VCOR. 

DKOKKEI' 

.-■R.  nusa 


J 


PLEASE  DO  NOT  REAA 
CARDS  OR  SLIPS  FROM  TH 

UNIVERSITY  OF  TORONTC 


OT  Kijkjes  in  Belgisc 

K55 


UTL  AT  DOWNSVIEW 


D    RANGE  BAY  SHLF  POS  ITEM  C 
39  12  19     17        08      018     5